We’ve updated our Terms of Use to reflect our new entity name and address. You can review the changes here.
We’ve updated our Terms of Use. You can review the changes here.

Over de labie van het westen

from 7 Satirische Liederen by Joris Van de Moortel ~ Mauro Pawlowski

/

lyrics

6. Over de labi van het westen

We werken nachten als de pest,
Stenen werpen om ‘ter verst,
Als we maar kunnen volgen als rest,
Vertrappelen we het gebreide nest.
We strooien bankbiljetten op ‘toneel,
Als spruiten groeien met veel,
Pletten het graan tot bak-klaar meel,
Wie kent de smaak nog van de makreel.

Matrozen die zelf hun rum niet kiezen,
Hebben niets van ’t onweer in de vaten in de smiezen.
Al waaien barre winden door hun scheepsdromen,
Ze leggen de ankers niet voor de angst die nog moet komen.

Maar wacht de pachter een bitter loon,
Bang voor ’t verlies van zijn laatste boon,
Zingt hij koud snel op een andere toon,
Bij ’t vuur dat smelt zijn plastic kroon.
Wie slaat de wieken aan om actie,
Ook de dieren willen reactie.
Op de drempel opgezet in een fractie,
Liggen we zelf onbeslist in tractie.
We kunnen ons niet tot de feiten beperken,
En alles schikken in geordende perken,
Er zijn er genoeg die ’t merken,
Dat was vuil wappert aan de vlerken.
Wie kunnen we al kauwend vereren,
Zonder verslikken te generen,
Dat we anders moeten redeneren,
Als we voor elkaar een plek willen genereren.
Zijn er dan niet genoeg argumenten,
Om de steden niet langer te cementen,
Torenhuizen bouwen voor dementen,
Als ’t allemaal draait om procenten.
En niet zien dat we allen wezens,
Zijn die heulen met heksen op bezems,
Niet van varkens of van wezel ‘s
Haren, die in fabrieken gemaakt wezen.
Geef aan uw reisgenoot,
Hetzelfde beleg op zijn brood,
En ieder in nood een schoot,
Er is geen westerse vloot.
In het begin was er ook enkel zwavel in de lucht,
Sloeg iedereen op de vlucht,
Laat staan dat je één keer zucht,
Dat het vroeger beter was is een klucht.
Toch maakten we van de wereld ons toilet,
Waarop we stil prevelden ons gebed,
Dat we in elkaars geïmproviseerde bed,
Ons niet hoefden te dekken met,
Dat douchezijl dat nu op Zee,
Verscheurd met de golven mee,
Voer wordt voor ‘t aquarium ’s vee,
Opstaan en onze handen wassen na de plee.
Dat wordt ons met trommels beveelt,
Anders krijgen we plakken gele1 eelt, (1 Vlaamse verrechtsing = geel)
Niet dat ‘t iemand ooit wat scheelt,
Zolang de molen onze granen meelt.

Geringschatten we elke kunst,
En verkiezen rommel in de gunst.
Wandelen we verder op onze lederen zolen,
Langs graslanden naar ver verscholen holen.
Wringen ons tussen hoeven van vette koeien,
En melken ze in de hoeve tot ze loeien.
We ontvluchten niemand niet in ’t zuiden noch in ’t noorden,
Passeren die, die voor een niemendal een man vermoordden.
In een staat die ’t schone niet voordraagt,
Noch het leger noch de kerk bevraagt,
Staat het leven dan nog wel centraal,
In een chemisch geproduceerd maal.
Kanslozen graven een naamloos graf,
Waarom vliegen helden toch steeds laf,
Bengelend aan een schijnbaar koord,
Wachten tot de slechterik hen vermoord.
Omdat ze mensen zijn.
Omdat het mensen zijn.
De echte held is de vis,
Die weet te overleven in onze pis,
Want aanschuiven voor de top,
Chippen we sneller in onze kop.
Dan te denken aan een andere soort,
Zoals het ieder levend wezen behoord.
Niemand moet ons franken sturen,
Want nergens hoeven we nog te huren,
In de armen en nesten van onze buren,
Valt niets nog binnen te gluren.
Met iedereen op de drempel, zijn we allen marginalen,
Die niet om anderen maar om zichzelf malen,
Vergeten te zaaien en ’s nachts van ’t leven balen,
Om in de dag enkel ’t hooi binnen te halen.

Ik heb al lang begrepen,
Dat ze ’t gat zijn dichtgeknepen,
Men de oude bladeren niet meer pijpt,
Omdat niemand ze nog begrijpt.
In de stedelijke omgeving nochtans zelf gecreëerd,
Past geen mens en wordt ’t leven niet vereerd,
Toch dolen ze genoegzaam en verdoofd,
In wat de werkelijkheid hen heeft beloofd.
Hebben we dan zovele gezichten,
Dat we onze ware aard niet kunnen belichten,
Is het de nar dan niet beter vergaan,
Dan te leven in deze wonderlijke waan.
Zijn ’t enkel de narren die ’t wagen,
Om de mensheid te bevragen,
Wat heeft het westen on te bieden,
Als ze al wat natuur is verbieden.

credits

from 7 Satirische Liederen, released September 7, 2019
tekst en muziek ~ text & music Joris Van de Moortel
vokalen ~ voice Mauro Pawlowski

license

all rights reserved

tags

about

Sonic Poet

artist

contact / help

Contact Sonic Poet

Streaming and
Download help

Report this track or account

If you like Sonic Poet, you may also like: